Daar sta ik dan, een beetje onwennig als nieuwe ouder op een schoolplein. Ik vang hier en daar wat flarden van gesprekken op. ‘Zullen we samen paddenstoelen zoeken?’, klinkt het vanaf de linkerkant van het plein. Ik moet vanbinnen even grinniken als ik zie dat het niet twee kinderen maar hun vaders zijn, die dit tegen elkaar zeggen. Niet echt macho-taal hier op het schoolplein van De Vrije School. Het geeft direct aan dat deze plek anders is.
Ik hoef maar om me heen te kijken en zie kinderen die op een gewone basisschool alleen al vanwege hun uiterlijk wellicht het onderwerp van spot of pesterijen zouden zijn geweest. Opvallend veel jongens met lang haar zie ik hier. En blonde meisjes met dreadlocks. Weinig kleur ook te bekennen trouwens, terwijl de school toch middenin een kleurrijke wijk te vinden is.
Ons jongste gezinshuis-telg gaat nu naar de vijfde klas, zoals dat hier nog heet. Ik ben onder de indruk van het lef wat deze school heeft om binnen het vrije-schoolconcept met volle overtuiging te werken. Om anders te durven zijn in een prestatiegerichte maatschappij. Daar zouden christelijke scholen best een voorbeeld aan kunnen nemen. Ik heb daar altijd ervaren dat het curriculum, het leerplan van de overheid het uitgangspunt moet blijven. Dat de druk om te toetsen en te scoren wel wordt bekritiseerd maar niet overboord gaat, waardoor de christelijke identiteit nooit écht de onderwijsinhoud en het onderwijsprogramma kan beïnvloeden.
zijn ze er veilig?
Naast de school uit bovenstaand voorbeeld hebben we in ons gezinshuis met nog vijf andere scholen te maken. Voor deze kwetsbare kinderen vind ik daarin maar een ding echt van belang: zijn ze er veilig, ook als ze anders zijn?
De afgelopen week was de nationale Week Tegen Pesten. Een van onze pleegkinderen zit alle schooldagen thuis, wat mede een gevolg is van jarenlange pesterijen op school. De overtuiging dat ‘er niemand is die op mij zit te wachten’ heeft wortel geschoten in haar hoofd en mensen die ooit veelvuldig zijn gepest zullen dat herkennen. Het hoeft niet eens met woorden of al te zichtbare daden te gebeuren. Stelselmatig worden genegeerd of buitengesloten wordt ervaren als een afwijzing van de persoon.
‘Signalen van pesten zijn echt wel waarneembaar’
In het nieuws werd gemeld dat zestig procent van de kinderen tussen de 9 en 13 jaar aangeeft weleens te pesten of gepest te worden. Eerlijk gezegd denk ik dat vrijwel geen enkele leerkracht of docent die dit leest zal herkennen dat dit in zijn of haar klaslokaal op zo grote schaal plaatsvindt. Veel gebeurt onder de radar, als de docent niet kijkt, of via de telefoon.
Maar ook al zul je als leerkracht niet direct getuige zijn, de signalen dat het plaatsvindt zijn wel degelijk waarneembaar in een groep. Kijk maar wie er altijd overblijft als er groepjes moeten worden gemaakt. Wie buiten op het schoolplein het meest naar je toe komt of om je heen blijft dralen. Of het kind dat steeds komt klagen dat het niet mee mag doen of niks te doen heeft. Houd deze kinderen extra in de gaten, ook als zij bij jou hetzelfde gevoel van aversie oproepen. De steun van een volwassene in zo’n onveilige situatie is onmisbaar.
grote bek, maar kwetsbaar
Ja, het was de Week Tegen Pesten. En ook de week dat ik samen met onze zoon naar Jinek keek, waar Famke Louise een vergeefse poging deed om te vertellen waarom ze niet meer mee doet. Een concreter voorbeeld hadden we niet kunnen hebben van de manier waarop pestgedrag zich kan manifesteren. Famke Louise, een kwetsbaar persoon met het masker van een grote bek. Profileert zich als een stoere chick die niet te raken is. Wat na de uitzending op de sociale media gebeurde was pestgedrag van de bovenste plank. In eerste instantie moest ik er om lachen, toen ik me verplaatste in het onderwerp van spot kon ik me alleen nog diep schamen. Wij zijn de volwassenen waar de kinderen naar kijken. Lekker voorbeeld zo. Misschien wordt het tijd voor een nieuwe hashtag tegen (online) pestgedrag: #ikdoenietmeermee.
Deze column schreef Anita voor het Nederlands Dagblad van 27 september 2020.
Comentarios