Wil jij te vertrouwen zijn? Met uitzondering van de doop-, belijdenis- en huwelijksbeloften kan ik me niet herinneren dat die vraag mij ooit gesteld is. Althans, niet in deze expliciete vorm. Toch stel ik hem zelf regelmatig. Het is een van de waardevolle tools uit de Kanjertraining (een basisschoolmethode voor het bevorderen van een positieve sfeer en onderling vertrouwen in de groep) die ik vanuit het onderwijs zo naar mijn gezinshuiskoffer heb overgeheveld. Deze week had ik hem direct nodig. Met de komst van een pleegkind in ons gezinshuis begint het aftasten van elkaars betrouwbaarheid. Ben jij echt een goede volwassene waarbij het veilig is? Doe jij wél wat je belooft? En andersom, richting het kind: als ik zeg dat je nog een kwartier mag lezen voor het slapengaan, doe je dat dan ook? Om op de eerste vraag terug te komen: ik heb zelden meegemaakt dat een kind daarop een ontkennend antwoord geeft. Zonder nou direct de erfzonde om zeep te helpen, merk ik dat kinderen in principe gewoon betrouwbaar willen zijn. Het valt mij vaak op dat juist volwassenen dat niet gemakkelijk aannemen. En een kind voelt dat haarfijn aan. In gesprekken met kinderen waarvan de relatie met de opvoeder of leerkracht verstoord is, klinkt vaak de verzuchting: ‘ik krijg toch altijd de schuld’ of ‘ik kan ook nooit iets goed doen’. Dan is het een flinke uitdaging om beide partijen over te halen weer te geloven in de goede bedoelingen van de ander.
muur opgebouwd
Een ander kunnen vertrouwen zegt veel over jezelf. Soms is er zo veel misgegaan in het leven van een kind dat het de buitenwereld alleen nog maar met argwaan tegemoet kan treden. Als vertrouwen gruwelijk is beschaamd, kijk je de volgende keer wel uit. Zo ontstaat er steen voor steen een muur rondom kwetsbare harten die vaak standhoudt tot ver in de volwassenheid. Achterdocht of agressie vormt het cement om de muur een leven lang staande te houden.
Hoewel ik rondom vertrouwen zelf ook nogal wat stenen had gestapeld, heb ik me als opvoeder voorgenomen de ander te vertrouwen tót daarvoor geen enkele reden meer overblijft. In de praktijk blijkt dat natuurlijk niet zo eenvoudig, want iemand vertrouwen is geen multi-inzetbaar trucje. Het is behalve een wilsbesluit ook het leggen van je eigen houvast in de handen van de ander. Toch zijn we het avontuur met onze nieuwe gezinshuisbewoners vertrouwensvol begonnen. Een eerste uitdaging was het mobielgebruik. Komend vanuit een strak regime van twee keer per dag een half uurtje schermtijd en geen mobiel mee bij het slapengaan, werd de veronderstelde gezinshuisvrijheid geroken. Nieuwe ronde, nieuwe kansen!
dé vraag
Wij hadden nog niets over gewenst mobielgebruik gezegd, dus het toestel ging de eerste avond gezellig mee naar bed. Voor ons direct een mooie aanleiding om in gesprek te gaan, de volgende dag. Op mijn vraag waar de mobiel voor nodig is als je moet slapen, was het antwoord: als klok en als wekker. Klinkt aannemelijk. De stemmetjes in mijn hoofd die beweerden wat er allemaal nog meer in bed met mobieltjes gedaan kan worden, legde ik resoluut het zwijgen op. Ik besloot dé vraag te stellen: Wil je iemand zijn die te vertrouwen is? Dat wilde ze. Later in de week kwam ze er zelf op terug en vroeg mij: ‘Vind je dat ik te vertrouwen was met mijn mobiel?’ Ik was onder de indruk van deze prachtige vraag naar feedbac
k.
Er is de afgelopen dagen veel gesproken over het filmpje van de zware mishandeling van een jongen door een groep tieners in Spijkenisse. De volkswoede richting de daders is niet mals. De situatie deed me onwillekeurig denken aan het verhaal van Zachëus de tollenaar. Met dit verschil dat hij zijn adres liever niet over de daken tweette, maar zich bewust gedeisd hield in zijn boom. De verrassende keuze van Jezus om tegen alle boosheid en oordeel in uitgerekend met deze man te gaan eten, zorgde voor een onverwachte en positieve wending in zijn gedrag.
Over vertrouwen gesproken.
Comments