Geachte dames Yesilgöz, Van der Plas en heren Omtzigt en Wilders. Net als jullie hadden ook wij weer slapeloze nachten over hoe het nu verder moet. U neemt uw taak en verantwoordelijkheid heel serieus en dat is in u te prijzen. Als ik zo de vruchten van uw inspanningen in het hoofdlijnenakkoord lees, zie ik daarin een reflex die ik herken van mijn eigen machteloze momenten. Het is de reflex van de repressie, de vuist op tafel: ‘En nú is het afgelopen!’ Die voel ik zelf vooral in de nacht. Als moeheid en moedeloosheid feilloos in elkaar overgaan. Als ik me klemgezet voel tussen de grenzen van de jeugdzorg en mijn persoonlijke grenzen en behoeften.
Onze deur mag niet op slot, want dat is in de jeugdzorg een vrijheidsbeperkende maatregel. Maar ondertussen dwaalt wel een veel te kwetsbaar pleegkind in het holst van de nacht over straat.
Of, in de voorbeelden die u aanhaalt: een verward persoon maakt de buurt onveilig, maar de politie is handelingsverlegen en de ggz overbelast. Dus deze persoon wordt opgepakt en binnen een paar uur gewoon weer terug op straat gezet. Dat dit een ingewikkeld vraagstuk is zal ik niet ontkennen.
Uw oplossing is repressie: hardere aanpak, zwaardere straffen voor grensoverschrijdend gedrag, lik op stuk. En nu ben ík een verward persoon. Want hoe bedoelt u dat precies? Bedoelt u eigenlijk te zeggen dat u het maar niks vindt, de aanpak waar wij in de jeugdzorg intensief op worden geschoold, zoals geweldloze communicatie, alternatieven voor dwang en het afbouwen van de gesloten jeugdzorg vanwege het vrijheidsbeperkende karakter?
Zou u liever zien dat er weer wat meer met de harde hand wordt opgetreden? Niet meer dat softe, eindeloze gepolder en gepamper. Alles in uw hoofdlijnenakkoord ademt deze sfeer. En zoals ik al zei, ik snap het. Ik betrap mijzelf in mijn machteloze momenten ook op de behoefte om met stevige taal of dreigementen te tonen wie hier nu werkelijk de baas is. Eigenlijk een zwaktebod.
Weet u wat ik mis in uw verhaal? De wandelaar die het kind in het holst van de nacht op straat zag zwerven en met gezond verstand bedacht dat dit geen plek en tijdstip is voor een jonge meid. Die de politie belde en hen vroeg een kijkje te gaan nemen. Dat vraagt wel om een gedeeld besef van verantwoordelijkheid in combinatie met medemenselijkheid. Heeft u daar ook aan gedacht? Dat u zich verantwoordelijk voelde hebben we kunnen zien, u heeft alle vier erg hard gewerkt.
Maar die verharding naar elkaar, tjonge jonge, doe gewoon eens een beetje lief.
Deze column van Anita is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 21 mei '24
Comments